Diergedrag
Bestudeer uit de kennisbank biologie de eerste drie pagina's van het volgende onderdeel:

Beantwoord vervolgens de volgende vragen.

1. Wat behoort niet tot gedrag?
   1. Het eten van een boterham.
   2. Stoppen voor een rood stoplicht.
   3. Het verteren van voedsel.
2. Wat behoort niet tot gedrag?
   1. Een leeuw ligt te slapen.
   2. De wolf laat zijn tanden zien.
   3. Het konijn haalt adem.
3. Wat is geen voorbeeld van een signaal waarmee mensen en dieren communiceren?
   1. Een mobieltje opnemen.
   2. Je schouders ophalen.
   3. Een liedje zingen.
4. Welke zin beschrijft een gedragselement?
   1. De man kan zich nergens aan vast houden.
   2. De vogel klappert met zijn vleugels.
   3. Soms is er een buitenstaander die ruzie zoekt.
5. Waar of niet waar?
   Een aantal gedragingen die in een vaste volgorde worden uitgevoerd noem je een gedragsketen.
   1. waar
   2. niet waar
6. Kies het juiste gedragssysteem.
   Een mannetjes roodborst zingt een lied om een vrouwtje te lokken.
   1. voortplantingsgedrag
   2. broedzorggedrag
   3. voedselzoekgedrag
7. Kies het juiste gedragssysteem.
   Als de eieren gelegd zijn, zitten het mannetje en vrouwtje om beurten op het nest.
   1. voortplantingsgedrag
   2. broedzorggedrag
   3. voedselzoekgedrag
8. Kies het juiste gedragssysteem.
   Het mannetje verlaat het nest op zoek naar kleine diertjes om op te pikken.
   1. voortplantingsgedrag
   2. broedzorggedrag
   3. voedselzoekgedrag