De otter jaagt om zijn voedsel te pakken. Hij eet vis, dus moet hij bij het water leven en goed kunnen zwemmen. Ook heeft hij poten en kaken, waarmee hij zijn prooi goed vast kan houden.
Dieren eten niet allemaal dezelfde dingen. Daarom gedragen ze zich anders bij het verzamelen van voedsel en zijn ze anders gebouwd.
Dieren moeten eten om energie binnen te krijgen, zodat hun lichaam werkt en ze van alles kunnen doen. Ook groeien ze dankzij hun voedsel en blijven ze gezond.
In deze opdracht staat het eten van dieren centraal.