Startopdracht
Bespreek samen met een klasgenoot de volgende vragen.
- Welke dieren zien jullie op de afbeeldingen hieronder?
- Wat doen de dieren met de afgebeelde lichaamsdelen?
- Waarom zien dezelfde lichaamsdelen er soms heel anders uit?
Klaar? Maak dan de volgende opdracht.
Elk lichaamsdeel van een dier is zo gevormd dat het bij zijn leefwijze en gedrag past. Je krijgt een foto te zien met een bepaald lichaamsdeel van een dier.
Waarvoor dient het lichaamsdeel?
- Je ziet de tepels van een varken. Waar dienen de tepels voor?
- Maar twee jonkies tegelijk kunnen voeden.
- Wel tien jonkies tegelijk kunnen voeden.
- Je ziet de snavel van een duif. Waar dient dit lichaamsdeel voor?
- Kleine plantjes als voedsel uit het water zeven.
- Zaden als voedsel van de grond oppikken.
- Je ziet de uier met twee tepels. Waar dient dit lichaamsdeel voor?
- Twee jonkies tegelijk kunnen voeden.
- Wel tien jonkies tegelijk kunnen voeden.
- Je ziet de bek van een eend. Waar dient dit lichaamsdeel voor?
- Kleine plantjes als voedsel uit het water zeven.
- Zaden als voedsel van de grond oppikken.
- Je ziet de poot van een eend. Waar dient dit lichaamsdeel voor?
- Veel water mee wegduwen, dus snel zwemmen.
- Goed op takken blijven zitten.
- Je ziet de poot van een duif. Waar dient dit lichaamsdeel voor?
- Veel water mee wegduwen, dus snel zwemmen.
- Goed op takken blijven zitten.
- Je ziet de veren van een pauw. Waar dient dit lichaamsdeel voor?
- Met de veren worden vijanden verjaagd.
- In elke veer wordt het dier herhaald. Dit trekt het vrouwtje aan.
- Je ziet de snavel met rode 'lellen' van een kalkoen. Waar dienen deze lellen voor?
- Zouden vrouwtjes van deze soort dit mooi vinden?
- In de lellen wordt eten bewaard.