{Score}/{MaxScore}

Stap 1: Sparen en lenen

Sparen is het niet uitgeven van geld.
Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer.
Je kunt sparen met een doel: je weet waar je spaargeld voor bestemd is.
Je kunt ook sparen uit voorzorg: je weet dan nog niet waarvoor je spaart.

Lenen is het geld van een ander gebruiken. Als je geld tekort komt, kun je geld lenen. 
Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat aflossen
Als je leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder.
Als je geld wilt lenen, kan dat van iemand die je kent.
Maar je zou ook naar een bank kunnen gaan om geld te lenen.

Maak de volgende oefeningen.

Sparen

Mischa spaart per maand € 20,-. Hij heeft geen idee wat hij met z'n spaargeld gaat doen; hij vindt het handig om wat achter de hand te hebben.

Wat klopt?

Lenen en aflossen

Lees de volgende zinnen.
Klik steeds op het juiste antwoord.

a - is het geld van een ander gebruiken.

b Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat - .

c Als je leent, kun je nu - kopen, maar straks - .

Aflossen

Als je geld leent, kun je nu meer kopen, maar straks minder.

Leg uit.

 

v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next