{Score}/{MaxScore}

Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit twaalfĀ vragen. Probeer ze allemaal goed te beantwoorden.

Klik op de volgende link om te beginnen:

1

Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 1?

2

Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 2?

3

Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 3?

4

Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 4?

5

Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van de bloedsomloop wordt aangegeven met nummer 5?

6

Welke woorden moet worden ingevuld.
Kies drie woorden uit: linkerkamer, linkerboezem, rechterkamer. rechterboezem, aorta, holle ader.

De ontvangt bloed uit de longaders.
Dan wordt het bloed naar de gepompt.
Deze trekt zich samen en perst het bloed de in.

7

Geef aan of de bewering waar of niet waar is.

I In alle aders stroomt het bloed in de richting van het hart.
II Alle slagaders bevatten zuurstofrijk bloed.

8

In je lichaam bevinden zich drie typen bloedvaten met bepaalde kenmerken.

Welk kenmerk hoort er bij slagader?

9

Bekijk de afbeelding.
Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nummer 1?

10

Bekijk de afbeelding.
Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nummer 2?

11

Bekijk de afbeelding.
Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nummer 3?

12

De bloedsomloop wordt vaak onderverdeeld in een grote bloedsomloop en een kleine bloedsomloop.
Waar of niet waar?

I De kleine bloedsomloop begint in de rechterkamer enĀ eindigt in de linkerboezem.
II Via de kleine bloedsomloop gaat zuurstofarm bloed van het hart naar de longen.

v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next