Vier bloedgroepen
Bloed bestaat voor ongeveer de helft uit plasma. De andere helft bestaat uit bloedcellen. De rode bloedcellen vormen het grootste bestandsdeel van de bloedcellen. Op de rode bloedcellen bevinden zich eiwitten die niet bij iedereen hetzelfde zijn. Als twee mensen verschillende eiwitten op hun rode bloedcellen hebben, dan hebben ze een verschillende bloedgroep.
Heb je bloedgroep A, dan betekent dit dat eiwit A op je rode bloedcellen zit. Iemand met bloedgroep B heeft eiwit B op zijn rode bloedcellen.
Heb je zowel eiwit A als B op je rode bloedcellen, dan heb je bloedgroep AB. Er zijn ook mensen met de bloedgroep O; die hebben geen eiwit A of B op hun bloedcellen.
Voordat de bloedgroepen werden ontdekt was een bloedtransfusie vaak dodelijk. Het is namelijk heel belangrijk om vóór een bloedtransfusie de bloedgroep van de patiënt en de bloedgroep van de donor te bepalen.
Bloedtransfusie
Als je lichaam in contact komt met lichaamsvreemde stoffen maakt je lichaam afweerstoffen (= antistoffen) aan. Als je zelf bloedgroep A hebt, dan zijn rode bloedcellen met eiwit B lichaamsvreemd en maak je een antistof aan die het gevecht aan gaat met eiwit B. Er ontstaat een zogenaamde transfusiereactie: je probeert het vreemde bloed af te breken. Hierdoor kun je erg ziek worden en zelfs overlijden.
Dus het is belangrijk om voor bloedtransfusie de bloedgroep van de patiënt en de bloedgroep van de donor te bepalen.
In het schema hiernaast zie je welke bloedgroepen een ontvanger van een bloedtransfusie al dan niet toegediend kan krijgen.
Uit het schema kun je bijvoorbeeld aflezen dat een patiënt met bloedgroep 0 alleen donorbloed met bloedgroep 0 kan ontvangen.
Kijk goed naar het schema en beantwoord de volgende vragen:
- Welke bloedgroep kan aan iedereen worden toegediend?
- Welke bloedgroep kan van iedereen ontvangen?
Niet alle bloedgroepen komen even vaak voor.
Binnen de Nederlandse bevollking zie je vooral de bloedgroepen O (47%) en A (42%). De bloedgroepen B (8%) en AB (3%) komen veel minder voor.
Bij een bloedtransfusie krijgen patiënten bij voorkeur het bloed van hun eigen bloedgroep. Dus een patiënt met bloedgroep AB krijgt bij voorkeur bloed van een AB-donor. Daarom heeft de bloedbank bloeddonors met alle bloedgroepen nodig.
Toch zijn er bloeddonors met een bepaalde bloedgroep die vaker worden opgeroepen dan bloeddonors met een andere bloedgroep.
Van bloed met welke bloedgroep zal een ziekenhuis, volgens jou, de grootste voorraad hebben? Leg uit waarom.