Wat neem je waar?
Je linkerhand ging van een warme naar een koude omgeving.
Hoe voelde het lauwe water aan met de vingers van je linkerhand?
Het lauwe water voelde
aan.
Je rechterhand ging van een koude naar een warme omgeving.
Hoe voelde het lauwe water aan met de vingers van je rechterhand?
Het lauwe water voelde
aan.
Conclusie
De vingers van je linkerhand gingen van een warme naar een koude omgeving. Hierbij werden de
zintuigen geprikkeld.
De vingers van je rechterhand gingen van een koude naar een warme omgeving. Hierbij werden de
zintuigen geprikkeld.