Er bestaan geschreven en ongeschreven regels. Sommige dingen staan in het wetboek, andere dingen doe je uit beleefdheid wel of niet.
Geef aan of in onderstaande situaties sprake is van een geschreven of ongeschreven regel.
1. |
Je loopt op straat en je neemt de laatste slok uit je blikje cola. Nu het op is, gooi je je blikje in de bosjes.
|
|
/ |
|
2. |
Het is oudejaarsavond. Samen met vrienden loop je door de stad. Als je een groepje ouderen ziet, gooi je een rotje naar hen.
|
|
/ |
|
3. |
De buschauffeur heeft zijn passagiers uit laten stappen en wil wegrijden, maar jij hebt haast en geen zin om hem voor te laten gaan.
|
|
/ |
|
4. |
Je zit in de trein en het is druk. Alle plaatsen zijn bezet. Er komt een oudere man binnen met een wandelstok.
|
|
/ |
|
5. |
Jij scheldt iemand van een ander geloof of huidskleur uit.
|
|
/ |
|
6. |
Je gaat naar een picknick in het park. Onderweg neem je alvast een biertje op de fiets.
|
|
/ |
|
7. |
De politie stelt je vragen over een ruzie in het café. Je vertelt ze hoe het is gegaan, maar sommige dingen houd je voor jezelf.
|
|
/ |
|
8. |
Een auto snijdt je de weg af terwijl je naar huis fietst. Je bent boos en wijst naar je voorhoofd.
|
|
/ |
|
9. |
Koning Willem Alexander is op bezoek in jouw stad. Je vindt al die poespas maar onzin en schreeuwt tijdens zijn toespraak dat je hem een eikel vindt.
|
|
/ |
|
10. |
Je zusje van vier jaar speelt om 23.00 uur nog in de speeltuin.
|
|
/ |
|