Bekijk de volgende situatie.
Een bedrijf in Zuid-Korea maakt goedkoop speelgoed. Een bordspel dat een Nederlands bedrijf voor € 50,- verkoopt, wil het Koreaanse bedrijf voor € 40,- in Nederland verkopen. De Nederlandse regering laat het Koreaanse bedrijf 40% invoerrechten betalen. |
a
Hoeveel geld moet het Koreaanse bedrijf aan invoerrechten betalen?
b
Kan het Koreaanse bedrijf nu nog concurreren met het Nederlandse bedrijf?
Leg je antwoord uit.