{Score}/{MaxScore}

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft landschappen in je eigen omgeving en kunt van minimaal drie Nederlandse landschappen omschrijven hoe ze zijn ontstaan.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert in de Kennisbank wat wordt verstaan onder het begrip 'landschap' en je maakt onderscheid tussen natuur- en cultuurlandschap. Je zoekt twee afbeeldingen over elk van deze landschappen.
Stap 2 Je bestudeert de kaart met verschillende landschapssoorten in Nederland. Je maakt er een oefening over.
Stap 3 Je leest in de Kennisbank over duinlandschap. Je bekijkt een video en maakt een oefening.
Stap 4 Je leest in de Kennisbank over rivierkleilandschap. Je bekijkt een video en maakt een oefening.
Stap 5 Je leest in de Kennisbank over heuvellandschap. Je bekijkt een video  en beantwoordt vragen.
Stap 6 Je leest in de Kennisbank over veenlandschap. Je bekijkt video's over laagveen en hoogveen en maakt er een oefening over.
Stap 7 Je leest in de Kennisbank over zeekleilandschap en polders. Je bekijkt twee video's en beantwoordt vragen.
Stap 8 Je leest in de Kennisbank over zandlandschap. Je bekijkt video's over stuifzand en stuwwallen. Je maakt een oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over landschapsvormen.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B: dan combineer je foto's met een omschrijving.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.

v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next