Schrijf vijf belangrijke begrippen op.
Zorg dat je van de begrippen weet wat ze betekenen.
Vergelijk jouw lijstje met het lijstje van een klasgenoot.
Zijn er verschillen?
Kijk naar de woorden die wel op jouw lijstje staan, maar niet op het lijstje van je klasgenoot.
Vertel je klasgenoot de betekenis van deze begrippen.
Leg je klasgenoot uit waarom jij voor de begrippen op je lijstje hebt gekozen.
Natuurlijk laat je je klasgenoot ook uitleggen wat zijn/haar begrippen betekenen.