Textmessaging Je gaat luisteren naar een gesprek tussen Jake en Lindsay over het sturen van sms’jes.
Luister nu naar het gesprek.
Waarom stuurt Lindsay sms’jes?
Het is sneller dan een telefoongesprek.
Je weet zeker dat de juiste persoon het bericht krijgt.
Je kan de ander altijd bereiken.
Wat zegt Jake over sms’jes?
Hij stuurt ze niet vaak.
Hij stuurt ze nooit.
Hij stuurt ze heel erg vaak.
Wat zegt Lindsay over telefoneren?
Ze belt alleen als ze haast heeft.
Als ze belt stelt ze maar één vraag.
Als ze belt blijft ze lang aan de telefoon hangen.
Wat vraagt Jake aan Lindsay over sms’jes?
Hij vraagt hoe ze de sms’jes typt.
Hij vraagt hoe snel ze is met haar duim.
Hij vraagt of ze haar duim gebruikt.
Hoe lang heeft Lindsay een mobieltje?
Sinds 4 jaar.
Sinds 5 jaar.
Sinds 6 jaar.
Wie is nu het snelst met het typen van sms'jes?
Lindsay.
Jake.
Ze zijn allebei even snel.
Wat zegt Lindsay over leeftijd?
Ouderen sturen meer sms'jes dan jongeren.
Jongeren sturen meer smsés dan ouderen.
Jongeren en ouderen sturen evenveel sms'jes.
Waarom noemt Lindsay sms’jes informeel?
sms’jes zitten vol fouten.
sms’jes hebben een beperkt aantal tekens.
sms’jes zijn vanwege de manier van typen zo kort mogelijk.
Waarom moeten sms’jes kort zijn?
Vanwege het risico op fouten.
Vanwege de manier van typen.
Vanwege een beperkt aantal tekens.
Wat is het voordeel van sms’jes?
Het is goedkoper dan telefoneren.
Het zijn korte berichten.
Je kan maar één vraag stellen.
Geef hieronder aan welke onderdelen bij het afdrukken of exporteren meegenomen dienen te worden.