Doe nu ook de volgende twee oefeningen.
Kies steeds het juiste antwoord. Is Brian reading a book?
Yes, he does.
Yes, he is.
Kies steeds het juiste antwoord. What is Brian reading?
He's reading a magazine.
Kies steeds het juiste antwoord. Is Susan writing a poem?
No, she is not.
Yes, she does.
Kies steeds het juiste antwoord. Is this your book?
Yes, it's my book.
Yes, it's your book.
Kies steeds het juiste antwoord. Is your brother playing hockey?
Yes, she is.
Kies steeds het juiste antwoord. Does your nephew go to school?
Kies steeds het juiste antwoord. What is your father doing?
He's working.
Kies steeds het juiste antwoord. Is your aunt studying English?
No, he isn't.
No, she isn't.
Kies steeds het juiste antwoord. What are you doing?
I'm studying English.
You're studying English.
Kies steeds het juiste antwoord. Is your sister using your computer?
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. I ... (work) in an office from 9 to 5, but at the moment I ... (work not).
work / am not working
work / don't work
am working / don't work
am working / am not working
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Every day Sarah ... (go) to school by bus but now she ... (cycle) to school.
goes / cycles
is going / is cycling
is going / cycles
goes / is cycling
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Sam, what ... you ... (do)? I ... (swim) with my clothes on.
are you doing / swim
are you doing / am swimming
do you do / am swimming
do you do / swim
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. James normally ... (work) as a butler but now he ... (play) football.
is working / is playing
works / plays
works / is playing
is working / plays
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Listen! Susan ... (play) the guitar. She always ... (practise) on Sundays.
is playing / is practising
is playing / practises
plays / is practising
plays / practises
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. I ... (drink) a lot of cola, but now I ... (drink) a pint of beer.
drink / am drinking
drink / drink
am drinking / am drinking
am drinking / drink
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Compaq ... (make) computers and Philips also ... (make) computers.
makes / is making
makes / makes
is making / is making
is making / makes
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Look! Sam ... (play) football. He never ... (play) football.
plays / is playing
plays / plays
is playing / is playing
is playing / plays
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Sshht, I ... (watch) TV. You know that I always ... (watch) TV on Saturdays.
watch / am watching
am watching / am watching
watch / watch
am watching / watch
Zet de werkwoorden tussen haakjes in de juiste tijd. Usually he ... (watch) a video at home but now he ... (watch) a film in the cinema.
is watching / is watching
watches / watches
is watching / watches
watches / is watching
Geef hieronder aan welke onderdelen bij het afdrukken of exporteren meegenomen dienen te worden.