Max Wenting is eigenaar van een rijwielzaak.
De verkoopprijs van een bepaald merk fiets berekent hij op de manier hieronder.
Inkoopprijs | € 185,- |
Bedrijfskosten | € 65,- + |
| _______ |
Kostprijs | € 250,- |
Winstopslag 30% | € 75,- + |
| _______ |
Prijs zonder btw | € 325,- |
Btw 21% | € 68,25 + |
| _______ |
Verkoopprijs | € 393,25 |
a. Ga na of de berekening klopt.
b. De berekende verkoopprijs is niet de prijs waarvoor de fiets in de winkel komt te staan.
Wentink besluit de fiets voor € 399,- te koop te zetten. Waarom zal hij dat doen?