{Score}/{MaxScore}

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • (met een voorbeeld) duidelijk maken wat het verschil is tussen directe ruil en indirecte ruil.
  • de drie functies van geld noemen: ruil- of betaalmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel en bij iedere functie een voorbeeld geven.
  • de begrippen specialisatie en arbeidsverdeling omschrijven en kun je drie verschillende vormen van arbeidsverdeling noemen.
v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next