De erfelijke eigenschappen die je van je ouders krijgt noem je je genotype.
Al je uiterlijke kenmerken, dus de eigenschappen die je van je ouders krijgt én de keuzes die je zelf maakt, noem je je fenotype.
Klik steeds op het juiste antwoord.
a Hoe noem je de erfelijke informatie die op je chromosomen ligt? |
| - |
|
b Hoe noem je al je uiterlijke kenmerken samen? |
| - |
|
c Als je je haar verft, verander je je ... |
| - |
|
d Je ... erf je van je vader en van je moeder. |
| - |
|