{Score}/{MaxScore}

Eindopdracht B: Feit of fabel

Als je kiest voor eindopdracht B ga je samen met vier klasgenoten 20 stellingen onderzoeken.
Zijn ze het allemaal echt waar?
Zijn het feiten of fabels: verzonnen verhaaltjes?

In een groepje van vier leerlingen gaan jullie de fabels van de feiten scheiden.

  • Maak, eventueel  in overleg met je docent, viertallen.
  • Ieder lid van het viertal krijgt 5 zinnen. Alle nummers 1, zin 1 t/m 5. Alle nummers 2, zin 6 t/m 10 etc.
  • Onderzoek van de zinnen die jij hebt gekregen of het feiten of fabels zijn.
    Je mag hiervoor gebruikmaken van het internet of kijk eens in de kennisbanken die bij dit thema horen.
  • Weet je of de zin een feit of een fabel is? Noteer dit dan in een gedeeld tekstdocument (bijvoorbeeld Google). De feiten/fabels komen dus weer netjes onder elkaar te staan. Ieder lid van het viertal kan in het document werken.
    Noteer ook waarom iets een feit/fabel is. Beargumenteer je antwoord goed.
  • Als jullie allemaal klaar zijn, bespreken jullie alle 20 feiten/fabels.
    Geef je klasgenoten uitleg. Waarom is een zin wel of niet waar?
  • Daarna kiezen jullie allemaal 1 feit/fabel uit die jullie uit gaan leggen aan de hele klas.
    Overleg met je docent wanneer jullie dit mogen doen.
  1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken.

  2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn.

  3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje.

  4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is.

  5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten.
    Dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt.

  6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af.

  7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.

  8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis.

  9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.

  10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing.

  11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over seks.

  12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa.

  13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen.

  14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom.

  15. Jongens hebben aan de onderkant 2 openingen en meisjes hebben er 3.

  16. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt.

  17. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.

  18. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden.

  19. Homo's hebben meer kans om aids te krijgen dan hetero's.

  20. Als je je goed wast na geslachtsgemeenschap heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen.


Beoordeling

Bij de beoordeling let jullie docent op het volgende:

  • Zijn de 20 stellingen netjes genoteerd in een tekstdocument?
  • Zijn de 20 stellingen correct beantwoord en juist beargumenteerd?
  • Zijn de vijf uitgezochte stellingen goed beargumenteert aan de klas?
  • Waren de sprekers goed verstaanbaar?

Je voegt de feiten/fabels toe aan de speciale uitgave van de schoolkrant (eindopdracht thema Seksualiteit)

v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next