{Score}/{MaxScore}

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.
Protoplasma
De inhoud van een cel, bestaande uit het cytoplasma en de kern.
Cytoplasma
Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen.
Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft.
Kernmembraan
De buitenste laag van het kernplasma.
Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriƫn, schimmels en planten.
Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.
Plastiden
Verzamelnaam voor verschillende soorten korrels; chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten. Komen voor in het cytoplasma van plantencellen.
Planten
Organismen waarvan de cellen een celkern hebben en een celwand, meestal met bladgroenkorrels. Er bestaan zowel eencellige (eencellige algen) als meercellige planten. Door bladgroenkorrels doen planten aan fotosynthese. Planten zijn producenten (ze maken voedsel).
v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next