Stambomen
Een stamboom geeft van een bepaalde erfelijke eigenschap weer bij welke familieleden hij in welke vorm voorkomt.
Hier zie je een stamboom van de haarkleur. In deze familie is alleen sprake van bruin en blond haar.
Meestal geeft men de stamboom abstracter weer.
Kijk naar de stamboom hieronder. Hij geeft dezelfde informatie aan.

De afspraak is dat een vierkantje/rechthoek een man voorstelt en een rondje/ovaal een vrouw. Streepjes tussen een rondje en vierkantje in betekenen: ‘Hebben zich voortgeplant.’ De kinderen die daaruit voorkomen worden met een lijn en vertakkingen naar beneden aangegeven. In de legenda is af te lezen welk fenotype hoe wordt weergegeven in de stamboom.
Download het werkblad
Worddoc - Stambomen
Googledoc - Stambomen
Op het werkblad zie je nogmaals de stamboom van de haarkleur. Het is de bedoeling dat je bij alle individuen het genotype invult.
- Zoek uit welke eigenschap dominant is.
Tip: Zoek ouders met eenzelfde eigenschap die kinderen krijgen met de andere eigenschap. De ouders hebben dan de dominante eigenschap (BB of Bb).
- Zoek alle individuen die homozygoot recessief zijn. Plaats twee kleine letters (bb) in de vakjes bij deze personen.
- Zet nu bij alle individuen met de dominante eigenschap één hoofdletter neer (B).
- Beredeneer vervolgens op grond van wat je weet over de ouders en kinderen of je kunt bepalen of je voor het tweede gen een hoofdletter of een kleine letter moet gebruiken en zet die neer.
- Als je niet weet wat het tweede gen is, zet dan een vraagteken neer.
Alles ingevuld?
Vergelijk je ingevulde werkblad met een klasgenoot. Bespreek eventuele verschillen.