Uitsterven
Soms zijn veranderingen in het milieu zo plotseling en hevig dat een diersoort het niet kan overleven. Het meest bekend voorbeeld vormen de dinosauriërs.
Bekijk het filmpje:
Miljoenen jaren geleden leefde er dinosaurussen op deze wereld. Het enige dat van deze dieren nog over is gebleven, zijn botten.
Na de meteorietinslag waren alle dinosaurussoorten in een klap uitgestorven, omdat er geen planten meer groeiden door de enorme stofwolken, die het zonlicht lange tijd tegenhielden.
Er zijn aanwijzingen (fossielen) dat er in die tijd ook al kleine zoogdieren ter grootte van een muis op aarde leefden. Deze dieren zijn niet uitgestorven en kregen mogelijk na de meteorietinslag heel snel de kans om te evolueren tot allerlei andere zoogdiersoorten.
Beantwoord de volgende vraag:
- Wat is denk je de meest aannemelijke verklaring dat de dinosauriërs wel maar deze kleine zoogdieren niet uitstierven?
- Deze dieren konden veel gemakkelijker voldoende voedsel bemachtigen na de meteorietinslag.
- Deze dieren konden beter tegen de kou die door die stofwolk over de aarde kwam, omdat ze een vacht hadden en warmbloedig waren.
- Deze dieren konden zich beter verstoppen tegen de impact van de inslag, omdat ze klein waren.
Fossielen
In het filmpje zag men dat men inmiddels veel over de dinosauriërs weet, omdat men versteende botten en voetafdrukken van deze dieren heeft gevonden. Zulke versteende botten of afdrukken noemt men fossielen.
Behalve van dinosauriërs heeft men van nog veel meer diersoorten en ook van planten, schimmels en bacteriën fossielen gevonden.
Bekijk het volgende filmpje maar eens:
Het schip de Stad Amsterdam heeft acht maanden lang een bijzondere reis gemaakt. Dit was dezelfde reis als Charles Darwin lang geleden ook maakte. Een van de wetenschappers aan boord vindt een ei van wel 15 miljoen jaar oud!
Door te kijken in welk aardlaag een fossiel zit kan men schatten hoe oud een fossiel is. Vaak is het: des te dieper de aardlaag, des te ouder, maar door de beweging van de aardkorst klopt dit niet altijd en kunnen oude aardlagen weer naar de oppervlak komen.
Als men van alle gevonden fossielen weet hoe oud ze ongeveer zijn, krijgt men een beeld van welke organisme in welke tijdsperiode leefde.
Zo kan men zich een beeld vormen over hoe het leven op aarde in de loop der tijd is veranderd.
Fossielvorming
Bekijk onderstaande animatie.
Let er op hoe een fossiel die heel oud is, toch aan de oppervlakte van de aarde te vinden is.
Bestudeer een of meer fossielen
Van je docent krijgen jullie een aantal fossielen te zien.
Probeer met behulp van het intypen van het woord fossiel of fossielen in een zoekmachine en vervolgens te zoeken bij afbeeldingen om de namen van de fossielen te achterhalen.
Zoek daarna uit in welke tijdsperiode het oorspronkelijke dier van elk fossiel leefde met behulp van een zoekmachine.
Maak, als je de namen en ouderdom van alle fossielen weet, in classtools een tijdslijn.
Zet bij de tijdslijn links hoeveel jaren voor het begin van de jaartelling het oudste fossiel leefde. Gebruik een – voor het getal; ‘-‘ betekent: ‘aantal jaren voor het begin van de jaartelling’. Zet rechts het jaar waarin je nu leeft.
Plaats de namen van de andere fossielen in blokjes.
Extra
(van je docent hoor je of dit mag of moet doen).
Eventueel kun je de tijdlijn in een document plakken, door er een schermafbeelding van te maken. Daarna kun je bij elke naam ook nog een afbeelding van het fossiel plakken.
Tip
Zorg dat je de schermafbeelding van de tijdlijn met terugloopstijl achter de tekst hebt geplaatst. Dan passen andere afbeeldingen er voor: kies bij terugloopstijl: om kader.