{Score}/{MaxScore}

Darwin
Bekijk de onderstaande video:

Darwin heeft dus de evolutietheorie bedacht en deze ruim 150 jaar geleden gepubliceerd door er een boek over te schrijven.

Inmiddels weet men nog veel meer over hoe het leven in elkaar zit, dan in de tijd van Darwin. Nog steeds blijkt dat zijn theorie klopt.
Voor de verschillende stappen in zijn theorie zijn bewijzen: ook nu veranderen bepaalde soorten op aarde op die manier.
Over het ontstaan van het leven op aarde zijn miljoenen feiten bekend.
De hoofdlijnen kloppen.

De drie belangrijkste stappen uit de evolutietheorie, zoals Darwin hem formuleerde en die nog altijd gelden zijn de volgende:

  • Van elke soort zijn er meer nakomelingen dan de generatie ervoor.
    Die nakomelingen hebben allemaal de beperkte bronnen om te kunnen overleven nodig en moeten daarom ‘strijden’. (Struggle for life = strijd om het bestaan).
  • De nakomelingen zijn allemaal een beetje anders (er is variatie).
    De natuurlijke omgeving maakt het voor sommige organismen van een soort gemakkelijker om te overleven dan voor andere en kiest. (Natural selection = natuurlijke selectie).
  • Degene met de best aangepaste eigenschappen heeft de grootste kans om te overleven en zich voort te planten. (Survival of the fittest = overleving van de best aangepaste).

In het filmpje op de vorige pagina zag je hoe de ijsbeer is ontstaan uit de bruine beer. Dit is ongeveer 120.000 jaar geleden in ongeveer 10.000 jaar tijd gebeurd.

De soort heeft zich aangepast aan de zeer moeilijke leefomgeving van de Noordpool. Hij heeft een andere jachttechniek, dieet, vertering en uiterlijk dan de bruine beer. Veel andere verschillen zijn er niet.

Dit toont aan, dat evolutie door natuurlijke selectie zeer snel (in 10.000 jaar!) kan gaan wanneer omgevingsfactoren hoge selectieve druk uitoefenen.

Beantwoord de vragen over de ijsbeer.

  1. Onder de jongen van beren die in het poolgebied kwamen wonen waren beren met donkerbruine en lichtbruine vachten. Dit is een voorbeeld van:
    1. natuurlijke selectie
    2. variatie
    3. overleven van de best aangepast
    4. strijd om het bestaan
  2. Voor alle beren waren de leefomstandigheden in het poolgebied moeilijk: weinig voedsel, waarop ze ook nog nooit hadden gejaagd, bijna geen planten en zeer koude strenge winters. Dit is een voorbeeld van:
    1. natuurlijke selectie
    2. variatie
    3. overleven van de best aangepast
    4. strijd om het bestaan
  3. Voor de beren met een donkerbruine vacht renden de zeehonden, die bijna hun enige voedsel vormden, eerder weg dan voor de beren met een lichtbruine vacht. Dit is een voorbeeld van:
    1. natuurlijke selectie
    2. variatie
    3. overleven van de best aangepast
    4. strijd om het bestaan
  4. De lichtbruine beren kregen dus meer te eten en hadden een vetlaag die dik genoeg was om de winter door te komen, terwijl de donkerbruine beren tijdens de strenge winters stierven. Dit is een voorbeeld van:
    1. natuurlijke selectie
    2. variatie
    3. overleven van de best aangepast
    4. strijd om het bestaan
  5. In het geval van de ijsbeer kwam de vachtverandering tot stand doordat:
    1. Telkens jonge ijsbeertjes zich aanpasten: hun vachten veranderden een beetje.
    2. De soort ijsbeer zich aanpaste: de genen die voor de donkerbruine kleur zorgden werden weg geselecteerd en alleen de genen die voor een lichte kleur zorgden bleven over binnen de soort.
    3. Het milieu de ijsberen veranderde. Het zorgde ervoor dat ze langzamerhand wit werden.

Verzamelde collectie onderzocht

Weer thuis na zijn reis met de Beagle onderzoekt Darwin vinken, die hij heeft verzameld. Het zijn  mooi gekleurde vogeltjes. Hij ziet dat hun snavels van elkaar verschillen.


Op het ene eiland hebben de vinken snavels waarmee ze goed zaden kunnen eten. Op een ander eiland zijn hun snavels juist geschikt om vruchten mee te eten. Op weer een ander eiland is de snavel heel handig om wormen mee op te peuzelen. Hij vraagt zich af hoe dat komt en denkt het volgende verhaal over de vinken uit.


Het verhaal van de ‘sterke’ vinken. Sleep de woorden naar de juiste plek:
Oefening  Vinken

Vinken

Sleep de woorden op de juiste plaats in de tekst.

De vinken leven eerst op het vasteland en eten daar zaden.
Later komen ze ook op de verschillende Galápagoseilanden terecht.
Op de eilanden is eten voor alle vinken en hun aantal neemt toe.
Dit gebeurt totdat er op een van de eilanden onvoldoende zijn om alle vinken te voeden.
(= ). Ze proberen allemaal het schaarse voedsel te bemachtigen. (=  )

Wat gebeurt er dan?
Sommige vinken hebben een iets andere snavel
(= ) en kunnen daarom op een andere manier het tekort aan zaden overleven. Ze zijn in staat om iets anders te eten dat makkelijker te vinden is. Dat kunnen wormen, insecten of blaadjes zijn; het is maar net wat er op het eiland waar ze zitten voorhanden is. En hoe meer hun snavel (en darmkanaal) geschikt is om het andere voedsel te eten, hoe groter de kans is, dat ze blijven leven. (=  overleeft)

Vinken die toevallig de eigenschap ‘geschikte snavel voor het oppeuzelen van wormen’ hebben, krijgen vaak jongen die ook zo’n goeie wormensnavel hebben, omdat de eigenschap
 is. Zo geven de ouders deze eigenschap door aan hun kinderen.
Na enkele generaties kan er door en nog betere wormensnavel bij sommige jongen ontstaan.
Zo verandert de snavel van een vink in de loop van de tijd en gaat steeds beter bij de omstandigheden passen. Dat gaat niet snel trouwens, daar gaan heel veel jaren overheen.

Bestudeer uit de kennisbank biologie pagina 4 + 5 van het onderdeel:

Kennisbank  Evolutie
v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next