{Score}/{MaxScore}

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Bacterie
Een eencellig organisme.
Eencellig organisme
Organisme bestaande uit één cel.
Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Celdeling (mitose)
Gewone celdeling: één moedercel deelt zich in tweeën. Hierbij ontstaan twee dochtercellen, die genetisch hetzelfde zijn als de moedercel, met hetzelfde aantal chromosomen. Dit type deling zorgt o.a. voor groei van een organisme en voor herstel van weefsel. Ook bij ongeslachtelijke voortplanting door deling is sprake van mitose en gewone celdeling. Mitose is het proces van (gewone) kerndeling die aan de celdeling vooraf gaat.
Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij geen bevruchting plaatsvindt: uit (een deel van) één organisme ontstaat een nieuw organisme. De nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Bijvoorbeeld: bollen, knollen, stekken, uitlopers, wortelstokken. Ander vormen: voortplanting door deling (bij bacteriën en eencellige planten en dieren) en maagdelijke voortplanting (vrouwtjes van bepaalde diersoorten kunnen nakomelingen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen, bijvoorbeeld bladluizen).
Generatietijd
De tijd die nodig is voor een verdubbeling van het aantal bacteriën.
Melkzuurbacterie
Melkzuurbacteriën zetten suikers in melkzuur om en is een bacterie die gebruikt wordt om producten zoals yoghurt, karnemelk en zuurkool te maken.
Q-koorts
Q-koorts wordt veroorzaakt door een bacterie die wordt overgebracht van vee op mensen. De bacterie veroorzaakt hoofdpijn en koorts.
Virussen
Een stukje DNA met eiwit eromheen dat organismen ziek kan maken. Een virus is geen organisme, omdat het geen levensverschijnselen vertoont.
v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next