Eindopdracht B: Begrippenkaart maken
Je hebt in de opdrachten Rivieren en Rivieren 2 gezien dat rivieren allerlei kenmerken hebben, kenmerken die je kunt meten en die van belang zijn. Denk aan risico’s als overstromingen of denk aan de bevaarbaarheid.
In deze eindopdracht ga je deze kennis op de kaart zetten. Niet door een landkaart te tekenen of in te kleuren, maar door verbanden te leggen tussen begrippen die je hebt geleerd. Die verbanden kunnen zijn: oorzaak en gevolg, herkomst, overeenkomst, enzovoort.
Werk in deze opdracht samen met een klasgenoot.
Maak gebruik van de volgende begrippen:
bedding
|
oeverwal
|
sedimentatie
|
benedenloop
|
piekafvoer
|
stroomgebied
|
bovenloop
|
regiem
|
uiterwaarden
|
debiet
|
rivierdelta
|
verhang
|
kom
|
rivierdijk
|
verval
|
middenloop
|
rivierkleilandschap
|
waterscheiding
|
NAP
|
rivierverloop
|
wadi |
gletsjerrivier |
regenrivier |
piekafvoer |
Hoe ga je te werk?
Open een leeg (Word of Google) document. Typ centraal op het vel papier het begrip RIVIER.
Plaats de andere begrippen er in tekstvakken omheen en trek lijnen tussen de begrippen die op de een of andere manier verband met elkaar houden.
Vermeld bij elke lijn het soort verband dat er volgens je bij hoort.
Voorbeeld: Tussen A en B trek je een lijn omdat A en B een overeenkomst met elkaar hebben of omdat B de oorzaak is van A.
Verwerk zoveel mogelijk van je kennis in de begrippenkaart. Laat zien wat je weet!
Vergeet niet je document op te slaan!
Je mag dit natuurlijk ook op papier doen, in een tekenprogramma of in PowerPoint op je computer.
Hier zie je een voorbeeld van zo'n begrippenkaart.
Begrippenkaart
Beoordeling
Laat het eindproduct beoordeling door je docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:
-
inhoud: laat de begrippenkaart zien dat je begrepen hebt dat een rivier allerlei kenmerken heeft die je kunt meten en waarom kennis van die kenmerken belangrijk is? Heb je alle begrippen uit de opdracht verwerkt?
-
vorm: is de begrippenkaart origineel en met zorg gemaakt?
-
taalfouten: bevat de begrippenkaart weinig of geen taalfouten?