Stap 1: Het elektriciteit- en gasnet
In deze stap vind je veel informatie over het elektriciteitsnet en het gasnet in Nederland.
Lees voor je begint de zes vragen. Lees daarna de teksten en bekijk de video.
Probeer tijdens het kijken en lezen de antwoorden op de vragen te vinden en maak aantekeningen. Aan het eind van stap 2 geef je antwoord op de vragen.
- Uit welke bronnen komt het gas voor de Nederlandse huishoudens?
- Hoe hoog kan de spanning zijn (in kVolt) op de draden van het hoogspanningsnet?
- Waarvoor dient de Gate Terminal op de Maasvlakte in Rotterdam?
- Waarom is ´s zomers de waterstand van de rivieren belangrijk voor de elektriciteitscentrales?
- Waarom is de toevoer van groene stroom (uit wind en zon) niet stabiel?
- Waarom kun je als afnemer van groene stroom toch soms stroom uit een Franse kerncentrale krijgen?
Het elektriciteitsnet
Hoogspanning
In de elektriciteitscentrales wekken turbines stroom op met een spanning van 10.000 volt. Met transformatoren kan die wisselspanning worden verhoogd of verlaagd. Als de stroom de centrale verlaat, is de spanning flink opgevoerd: met een spanning tot 380.000 volt (= 380 kVolt) verlaat de stroom de centrale. Dit doet men omdat er bij een hogere spanning minder energie verloren gaat. De stroom wordt verdeeld over alle gebruikers via een uitgebreid netwerk. Het eerste gedeelte daarvan is het hoogspanningsnet.
Van 380 kilovolt naar 230 volt
Het hoogspanningsnet is gekoppeld aan het middenspanningsnet. Bij de koppeling van netwerken bevinden zich verdeelstations. In die verdeelstations verlagen transformatoren de spanning naar 25.000 volt, de zogenaamde middenspanning. Vandaar gaat de stroom in Nederland verder via ondergrondse kabels. In tussenstations wordt de spanning verder verlaagd naar (meestal) 10.000 volt. Deze gaat naar de transformatorhuisjes. Daar wordt de spanning teruggebracht tot industriespanning (700 volt), krachtstroom (400 volt) of lichtnetspanning (230 volt). Deze laagspanning gaat naar de bedrijven, instellingen en huishoudens.
Koppelingen tussen centrales
De elektriciteitscentrale stuurt zijn elektriciteit het distributienet in. Elke centrale heeft een eigen distributienet. Daarnaast zijn de centrales in Nederland met elkaar verbonden via het zogenaamde koppelnet. Zo kan een tijdelijk tekort bij centrale A worden opgelost door centrale B. Dit koppelnet strekt zich uit tot over onze grenzen, zodat wij in piekuren gebruik kunnen maken van de centrales in het buitenland. Nederland heeft vijf verbindingen over het land met België en Duitsland. Met Duitsland zijn dat er vier. Duitsland en België zijn op hun beurt met andere landen verbonden. Via zeekabels is Nederland ook verbonden met Noorwegen en Groot-Brittannië. Grote energieleveranciers (van gas en/of stroom) zijn: Essent, Eneco, Nuon, Engie Electrabel en E-ON (Duits bedrijf). De grootste leveranciers hebben eigen elektriciteitscentrales. De beheerder van het netwerk van 110 kilovolt en hoger (hoogspanningsnet) is Tennet. Tennet is in handen van de overheid. Netwerkbeheerders onder 110 kV zijn: Liander, Enexis en Stedin. Zij beheren meestal ook de gasnetten.
|
Het gasnet
Het Nederlandse gasnetwerk is, net als het elektriciteitsnetwerk, verdeeld in verschillende netwerken.
Hogedrukgastransportnetwerken transporteren grote hoeveelheden gas direct van het Groningse gasveld naar de regionale gasnetwerken en naar grote eindgebruikers. De regionale netwerken leveren het gas af bij de huishoudens. Het hogedruknetwerk is in handen van Gasunie, een bedrijf van de Nederlandse staat. De regionale netwerken zijn eigendom van regionale netbeheerders zoals Stedin, Liander of Enexis.
Op de kaart is het Gasunienetwerk weergegeven. Je ziet de leidingen, mengstations en compressorstations. De totale lengte van alle leidingen is meer dan 15.000 kilometer!
|