Niet ingelogd
Je bent niet ingelogd. Antwoorden en resultaten worden slechts tijdelijk opgeslagen.
BioBasis - Levenskenmerken
Wat ga ik leren?
Aan het eind van deze opdracht kun je minimaal vijf levenskenmerken noemen.
Aan de slag
Bekijk het volgende filmpje.
In het filmpje zie je twee hondjes. Eén hond leeft, de ander leeft niet.
In de biologie houden we ons met het leven bezig.
Biologie betekent: leer van het leven. Maar wanneer noem je iets nu precies levend?
Levend of niet-levend?
Hoeveel verschillen kun je bedenken tussen het levende en het niet levende hondje?
Schrijf minimaal drie verschillen op.
In het volgende Kennisbankitem vind je de negen levenskenmerken.
Doe de volgende oefening.
1
Organismen hebben voedsel en water nodig.
2
Het groter en zwaarder worden van organisme noem je ....
3
Afvalstoffen worden verwijderd uit het lichaam. Dit noem je ...
4
Lopen, rennen, huppelen hoort bij het levenskenmerk ....
5
Door dit levenskenmerk zorgen organismen ervoor dat er steeds nieuwe organismen komen.
6
Zien, ruiken, proeven, horen en voelen zijn voorbeelden van ...
7
Als organismen andere vormen krijgen noem je dat:
8
Er gebeurt iets in de omgeving van het organisme.
Daarom doet het organisme iets. Dat heet ...
9
Als je je longen vult met lucht, noem je dat ...