Beantwoord de volgende vragen:
a. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat de gezinssamenstelling invloed kan hebben op de vraag naar producten.
b. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat het inkomen van een consument invloed kan hebben op de vraag naar producten.
In de grafiek hiernaast zie je een zogenaamde vraaglijn.
Op de verticale as zie je de prijs. Op de horizontale as de gevraagde hoeveelheid.
c. Probeer een klasgenoot uit te leggen waarom de lijn daalt.