a
Mevrouw De Waard heeft op haar spaarrekening € 10.000,- staan. Ze krijgt 3,5% rente.
Welke bedrag aan rente ontvangt zij na één jaar?
b
De heer Van Zoelen heeft bij dezelfde bank een lening van € 10.000,-. Hij betaalt 6% rente.
Welke bedrag aan rente betaalt hij na één jaar?
c
Verklaar het verschil tussen de antwoorden op de vragen hierboven.