{Score}/{MaxScore}

Begrippenlijst

Hier vind je het Kennisbankitem en de begrippenlijst bij deze opdracht.

Kennisbank  Ecosysteem - biotisch en abiotisch
Ecosysteem
Min of meer begrensd deel van de natuur als een samenhangend geheel van biotische (levende) en abiotische (niet-levende) factoren.
Biotisch
Biotisch betekend 'levend'.
Abiotisch
Abiotisch betekent 'niet levend'.
Biotoop
Door abiotische factoren bepaald gebied(je) binnen een ecosysteem waar organismen kunnen leven. Bijvoorbeeld: droge en warme heidegebieden vormen een biotoop voor de adder.
Verstoring
Gebeurtenis die ervoor zorgt dat een ecosysteem verandert.
Wisselwerking
De invloed van biotische en abiotische factoren onderling en op elkaar.
Levensgemeenschap
Alle organismen in een ecosysteem.
Abiotische factoren
De niet-levende omgeving in een ecosysteem.
Woestijn
Voorbeeld van biotoop; gebied met weinig neerslag en grote verschillen in temperatuur.
Zee
Voorbeeld van biotoop; zout water.
Rivier
Voorbeeld van biotoop; waterloop, afvoer van water uit gebied, zoet water.
Bos
Voorbeeld van biotoop; met bomen en vaak een ondergroei van struiken en kruidachtige planten.
Duinen
Voorbeeld van biotoop; smalle strook tussen zee en binnenland, soms kaal bestaande uit zand, soms begroeid.
Akker
Voorbeeld van biotoop; open land waar voedingsgewassen groeien.
Weide
Voorbeeld van biotoop; open grasland.
Sloot
Voorbeeld van biotoop; zoet stromend water.
Stad
Voorbeeld van biotoop; plaats waar mensen wonen en werken.
Gebergte
Voorbeeld van biotoop; gebied met grote verschillen in hoogte (temperatuur- en bodemverschillen).
v1.12.0.0 Copyright © 2025 VO-next