Vragen- Simple present

In de simple present begint een vraag vaak met do of does.
Na do of does volgt altijd het hele werkwoord.

Voorbeelden:

    • They live in Canada.
      Zij wonen in canada

      Do they live in Canada?
      Wonen zij in Canada?

 

  • A lion eats meat.
    Een leeuw eet vlees.

    Does a lion eat meat?
    Eet een leeuw vlees?