Simple past

tegenwoordige tijd verleden tijd betekenis
to go went gaan
to know knew weten
to leave left verlaten
to make made maken
to meet met ontmoeten
to read read lezen
to say said zeggen
to see saw zien
to sit sat zitten
to sleep slept slapen
to take took nemen
to teach taught leren, onderwijzen
to tell told vertellen
to think thought denken
to understand understood begrijpen
to wear wore dragen
to write wrote schrijven

Op internet kun je verschillende lijsten vinden met onregelmatige werkwoorden.