Simple past

Bij regelmatige werkwoorden maak je de simple past door '-ed' achter het werkwoord te zetten.
Helaas zijn er een aantal onregelmatige werkwoorden waar deze regel niet voor opgaat.
De onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm die je uit je hoofd moet leren.

tegenwoordige tijd verleden tijd betekenis
to be was/were zijn
to buy bought kopen
to come came komen
to do did doen
to drink drank drinken
to eat ate eten
to feel felt voelen
to find found vinden
to get got krijgen
to give gave geven