Ontkenningen-Simple present

In de simple present maak je een ontkenning vaak met do+not of does + not.
In plaats van do not, schrijf je vaak don't.
In plaats van does not, schrijf je vaak doesn't.
Na do not/don't of does not/doesn't volgt altijd het hele werkwoord.

Voorbeelden:

  • They live in Canada.
    Zij wonen in Canada.

    They do not/don't live in Canada.
    Zij wonen niet in Canada

  • A lion eats meat.
    Een leeuw eet vlees.

    A lion does not/doesn't eat meat.
    Een leeuw eet geen vlees.