Bloeddruk

Het hart trekt ongeveer 60 tot 80 keer per minuut samen, waarbij onafgebroken bloed door de slagaders en aders wordt gepompt. Er ontstaat een druk op de bloedvaten. Dit noem je de bloeddruk.

De bloeddruk bestaat altijd uit twee waarden: de bovendruk en de onderdruk.
De bovendruk wordt gemeten als je hart samentrekt. De druk op bloedvaten is dan hoog, omdat het hart dan met veel kracht bloed in de slagaders pompt.
De onderdruk meet je op het moment tussen twee hartslagen. Het hart is in een rustfase: het hart ontspant zich en druk op de vaatwand neemt af.

Een normale bloeddruk in rust is lager dan 140/90: de bovendruk (het eerste getal) ligt onder de 140 en de onderdruk (het tweede getal) is lager dan 90.

De bloeddruk is niet de hele dag hetzelfde. Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal. Zo loopt de bloeddruk op tijdens inspanning. Dit komt omdat je spieren tijdens inspanning meer zuurstof en voedingsstoffen nodig hebben. Hoe hoog deze wordt is bij iedereen verschillend. Het is afhankelijk van welke spieren je gebruikt en hoe zwaar de inspanning is.