Uitscheiding - de lever

Alle cellen hebben glucose nodig als brandstof. Dus is het belangrijk dat er steeds voldoende glucose in het bloed zit. Maar ook niet te veel, want dat is schadelijk voor de cellen.

Daarom wordt de hoeveelheid glucose nauwkeurig geregeld in een regelkring. Er zijn daarbij twee hormonen betrokken: insuline en glucagon. Ze worden allebei gemaakt in de alvleesklier.

Een hormoon is een chemische stof met een specifieke werking. Hormonen kunnen een proces stimuleren of juist afremmen, daarom worden hormonen ook wel 'regulerende stoffen' genoemd.Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren. Deze hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed. (zie Hormonen)

Als je net gegeten hebt, merkt de alvleesklier dat er veel glucose in het bloed zit. Hij gaat insuline maken. Insuline zorgt ervoor dat de cellen glucose kunnen opnemen. Daardoor daalt het glucosegehalte van het bloed.
Als er te weinig glucose in het bloed zit, maakt de alvleesklier glucagon. Glucagon zorgt ervoor dat de lever glucose afgeeft.