Dominant en recessief


Een stuk DNA dat de informatie bevat voor een bepaalde erfelijke eigenschap noem je een gen. Voor elke eigenschap heb je minstens twee genen: één gen van de moeder en één gen van de vader.

Het kan zijn dat je genen met verschillende informatie voor een eigenschap erft, bijvoorbeeld van je moeder bruine ogen en van je vader blauwe ogen. Het gen dat het sterkst is, bepaalt welke eigenschap jij krijgt. Dat gen noem je dominant.
De eigenschap die niet tot uiting komt, noem je recessief.