Vleeseters ofwel carnivoren


Vleeseters jagen meestal op een prooi.
Sommige soorten eten kadavers (aas), dieren die al dood zijn. Roofdieren hebben vaak klauwen en hoektanden waarmee ze hun prooi vangen. Katachtigen zoals leeuwen, tijgers en gewone katten zijn echte vleeseters. Vleeseters hebben meestal een slank en soepel lichaam. Door hun lage gewicht en grote beweeglijkheid kunnen ze goed jagen.

Als een vleeseter een prooi gevangen heeft, wordt deze in stukjes geknipt met knipkiezen. Vlees hoeft niet gekauwd te worden en daarom hebben tijgers ook geen maalkiezen.

Snijtanden:
De snijtanden zijn vrij klein. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt om een bot af te schrapen.
Hoektanden:
Met de hoektanden wordt de prooi vastgegrepen en gedood.
Knipkiezen:
Met knipkiezen wordt de prooi in stukken geknipt.


Niet alleen de katachtigen zijn vleeseters. Er zijn nog veel meer soorten dieren die carnivoor zijn. De meeste vleermuizen zijn carnivoor. Vleermuizen eten insecten. 



Miereneters zijn ook insecteneters ofwel insectivoren.
Ze leven geheel van mieren die ze met hun lange tong oplikken.