Van cel tot orgaan
Alleen of samen?
Alle organismen bestaan uit cellen.
Soms kunnen organismen zelfstandig leven als eencellige. Een voorbeeld is het pantoffeldiertje.
De meeste organismen bestaan uit meerdere cellen. Een groep met dezelfde cellen, zowel qua vorm als functie, heet een weefsel.
Er zijn veel verschillende weefsels.
Ieder weefsel heeft zijn eigen functie.
In meercellige organismen komen ook cellen voor die afzonderlijk leven. Een voorbeeld zijn de bloedcellen.
Witte en rode bloedcellen leven afzonderlijk van elkaar in het bloedplasma.