Liberalen


De liberalen in de Tweede Kamer in de tweede helft van de 19e eeuw kun je indelen in twee groepen: de conservatief-liberalen en de links-liberalen.

De conservatieve liberalen, waar ook Thorbecke bij hoorde, stelden vrijheid voorop.
De staat moest ervoor zorgen dat mensen vrije keuzes konden maken. Ze vonden dat ieder mens verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Zij wilden daarom niet dat de staat zich ging bemoeien met het lot van arbeiders.
Die moesten zelf maar zorgen dat ze het beter kregen.

Links-liberalen vonden dat de staat juist wel moest ingrijpen als het slecht ging met de burgers. Deze liberalen wilden sociale wetten invoeren die burgers zouden beschermen tegen misbruik en armoede.

Liberale politici hebben de eerste belangrijke sociale wetten ingevoerd, zoals het kinderwetje van Van Houten (1874), de arbeidswet (1889), de wet op leerplicht (1901), de woningwet (1901) en de ongevallenwet (1901).