Protestanten
Godsdienstige overtuigingen waren belangrijk in de politiek.
Protestante en katholieke afgevaardigden in de Tweede Kamer vormden hun standpunten vooral op basis van het geloof.
De vertegenwoordiger van de protestanten was Abraham Kuyper.
Hij vond dat de liberalen en socialisten een 'goddeloze politiek' voerden. In een liberale wet stond dat alleen openbare scholen geld van de staat kregen. Daar waren de protestanten het niet mee eens.
De confessionele scholen moesten ook geld van de staat kunnen krijgen.
De protesten leidden tot 'de schoolstrijd'.
Bij de schoolstrijd werkten de protestanten samen met de katholieken.
Door de schoolstrijd gingen protestanten zich beter organiseren.
In 1879 richtte Abraham Kuyper de eerste landelijke politieke partij op:
de Antirevolutionaire Partij (ARP). De ARP werd een machtige politieke partij.
De ARP was gericht tegen liberalen en socialisten.